Lastman in focus

RKD STUDIES

2.9 1622/23-1631 de ondertekening verdwijnt uit beeld


Uit de periode 1622-1631 staat van de volgende tien schilderijen IR(R)-materiaal ter beschikking: Bileam en de ezelin uit 1622 (nr. 35), De bewening van Abel uit 1623/241 (nr. 37), Hagar en de engel, 1621 of 1625 (nr. 38), De kruisiging, 1625 (nr. 39), Athena en Odysseus, 1625 (nr. 40), De engel verlaat Manoach en zijn vrouw, 1627 (nr. 41), De prediking van Johannes de Doper, 1627 (nr. 42), De doop van Christus, 1629, (nr. 43), Dido’s offer aan Juno, 1630 (nr. 44) en Lastmans laatste werk De triomf van Sesostris, 1631 (nr. 45).

In de meeste van deze schilderijen lijkt het systeem van verfcontouren nu gangbaar te zijn geworden.2 De contouren liggen regelmatig geheel of half onder de verflagen en zijn niet alleen vorm-vindend, maar fungeren evenzeer om de vormen tegen elkaar af te zetten (afb. 71). Op vrijwel alle voorstellingen zijn kleine wijzigingen aan te treffen, die deels aansluiten bij de hierboven gesignaleerde werkwijze. Zo werd de hand van Hagar, in Hagar en de engel (afb. 72) iets aangepast. Ook zien we het zoeken naar de juiste weergave in de koppen van dieren, zoals bij de schapen op De bewening van Abel (afb. 73) of het hoofd van het paard rechts op De prediking van Johannes de Doper uit 1627 (afb. 74).3

#

Afb. 71
Pieter Lastman,
De bewening van Abel (Genesis 4:11), 1624 gedateerd,
Amsterdam, Museum Rembrandthuis,
IRR-detail


#

Afb. 72
Pieter Lastman,
Hagar en de engel (Genesis 21: 14-19), 1621 (?),
Jeruzalem, The Israel Museum, inv./cat.nr. B01.0147,
detail in IR en VIS

#

Afb. 73
Pieter Lastman,
De bewening van Abel (Genesis 4:11), 1624 gedateerd,
Amsterdam, Museum Rembrandthuis,
detail in IRR en VIS

#

Afb. 74
Pieter Lastman,
De prediking van Johannes de Doper, 1627 gedateerd,
Den Haag, Koninklijk Kabinet van Schilderijen Mauritshuis, inv./cat.nr. 1219,
detail in IRR en VIS


Bekende aspecten, zoals het integreren van de vormen, komen onder andere voor in de voeten van de engel in Bileam en de ezelin (afb. 75) of de voet van Manoach in De engel verlaat Manoach en zijn vrouw van 1627 (afb. 76). Het aanduiden van anatomie onder de kleding valt waar te nemen bij de lendenboek van Christus in De kruisiging (afb. 77). De bekende ‘knobbelige’ anatomie zien we eveneens terug in de verfcontouren, onder meer in Athena en Odysseus (afb. 78) en De triomf van Sesostris (afb. 79).

In De doop van Christus uit 1629 werden naar verhouding veel wijzigingen geobserveerd, zoals bij de hand van Johannes die de doop verricht en aanvankelijk lager was geplaatst (afb. 80) of in de blikrichting van de grote hond die nu de beschouwer aankijkt (afb. 81). Lastmans laatst gedateerde schilderij, De triomf van Sesostris uit 1631, laat enkele bescheiden aanpassingen zien, bijvoorbeeld bij de dromedarissen rechts, waar met IRR het hoofd van een dier valt waar te nemen, dat in het oppervlak ontbreekt (afb. 82).

#

Afb. 75
Pieter Lastman, Bileam en de ezelin, 1622 gedateerd,
Jeruzalem, The Israel Museum, inv./cat.nr. B97.0069,
detail in IR en VIS


#

Afb. 76
Pieter Lastman,
De engel verlaat Manoach en zijn vrouw (Richteren 13:20), 1627 gedateerd,
Amsterdam, Museum Rembrandthuis, inv./cat.nr. 1992,
detail in IRR en VIS

#

Afb. 77
Pieter Lastman,
De kruisiging, 1625 gedateerd,
Utrecht, Museum Catharijneconvent, inv./cat.nr. StCC s43,
detail in IRR en VIS


#

Afb. 78
Pieter Lastman,
Athena en Odysseus, 1625 gedateerd,
Amsterdam, Museum Rembrandthuis, inv./cat.nr. NK 1830,
IRR detail

#

Afb. 79
Pieter Lastman,
De triomf van Sesostris, 1631 gedateerd,
San Francisco, Fine Arts Museums of San Fransisco, inv./cat.nr. 44.16,
IRR-detail



Hoewel het IRR-materiaal wat lastig te interpreteren is, zou in Dido’s offer aan Juno uit 1630 mogelijk nog op een paar plaatsen in de architectuur teruggegrepen kunnen zijn op een ondertekening in krijt,4 waarmee de uitzondering opnieuw de regel bevestigt.

Samenvattend kan de ontwikkelingslijn van Lastmans werkwijze zoals geobserveerd met IRR als volgt worden omschreven: na een voorzichtig opstarten met een nog wat terughoudende manier van ondertekenen in de eerste jaren, werd die rond 1610-12 krachtiger en tevens gedurfder in de wijze waarop er bij het uitwerken in verf mee werd omgegaan. Na enkele experimenten rond 1613, onder andere door het gebruik van doek als drager, consolideerde de werkwijze zich in de periode 1614-1618. In de navolgende jaren baseerde de kunstenaar zich gaandeweg minder op de ondertekening door de compositie in toenemende mate tijdens het werken op de drager vorm te geven. Dat vanaf 1620 een afname van de opzet in krijt inzette, lijkt hiervan een logisch gevolg en hoewel de kunstenaar zich in sommige gevallen, vooral bij perspectivische problemen, nog baseerde op een ondertekening, is het begrijpelijk dat die na 1623 vrijwel volledig achterwege blijft.5 Vervolgens vindt de opzet voor de compositie vooral plaats met behulp van verfcontouren, waarbij nog steeds typerende elementen zijn te observeren, hoewel in veel bescheidener mate. Deze overgang van een duidelijke ondertekening naar het gebruik van verfcontouren,6 toont Lastman als een schilder die bijzonder is – niet alleen in de uitbeelding van unieke thema’s –,7 maar zeker ook wat betreft de werkwijze.

#

Afb. 80
Pieter Lastman,
De doop van Christus, 1629 gedateerd,
Edinburgh, National Galleries of Scotland,
detail in IRR en VIS


#

Afb. 81
Pieter Lastman,
De doop van Christus, 1629 gedateerd,
Edinburgh, National Galleries of Scotland,
detail in IRR en VIS

#

Afb. 82
Pieter Lastman,
De triomf van Sesostris, 1631 gedateerd,
San Francisco, Fine Arts Museums of San Fransisco, inv./cat.nr. 44.16,
detail in IRR en VIS


Notes

1 Met betrekking tot de datering 1623 of 1624 zie hieronder bij Beschrijving IR(R)-materiaal per schilderij, nr. 37.

2 Mogelijk speelt het opzetten van de voorstelling met behulp van een doodverfstadium eveneens een rol. In Lastmans boedelinventaris is een aantal keren sprake van gedoodverfde voorstellingen, zie Seifert 2011, p. 312-319. Het betreft 11 stuks: nrs. 178, 189, 193, 194, 195, 231 (‘zes gedootverfde bortgens [=panelen]’).

3 De wijzigingen werden gesignaleerd door Abbie Vandivere, mail d.d. 11 oktober 2021.

4 Van dit schilderij is een bestaande montage ontvangen van Tico Seifert, maar helaas is dit materiaal niet optimaal. In de catalogus van het museum staat vermeld dat er een ondertekening is waargenomen, Cavalli-Björkman 2005, p. 277.

5 Hierbij moet altijd het voorbehoud worden gemaakt dat een ondertekeningmateriaal kan zijn gebruikt dat niet met IRR zichtbaar is te maken.

6 Zie ook Wheelock 2016-2017, p. 17, Gifford 2008-2009, p. 42. Een dergelijke ontwikkeling zien we ook het werk van Joachim Beuckelaer, Wolters 2011, p. 43-51.

7 Voor thema’s die Lastman als eerste in de schilderkunst van het Noorden introduceerde, zie voorbeelden in Seifert 2011.