2.4 Doek en andere werkwijzen rond 1613
Hoewel Lastman vrijwel altijd op paneel schilderde, komen tevens andere dragers voor (zie bijlage 2). Zo werkte hij rond 1613 enkele keren op doek.1 Van de doeken uit dit jaar zijn er twee met IRR onderzocht: De slag tussen Constantijn en Maxentius in Bremen (nr. 14)2 en Tobias vangt de vis, 16[1]3 in Leeuwarden (nr. 15).3 Behalve de resultaten van het IRR-onderzoek zullen enkele observaties met het blote oog van een derde werk op doek uit deze periode besproken worden, namelijk De barmhartige Samaritaan uit de Kremer Collectie, dat circa 1613-1615 gedateerd wordt.4 De evangelist Johannes op Patmos in Museum Boijmans Van Beuningen (nr. 16) en Het offer van Abraham in Museum Rembrandthuis (nr. 17) zijn weliswaar op paneel geschilderd, maar tonen eveneens een andere werkwijze, zoals uit het onderstaande zal blijken.
Van De slag tussen Constantijn en Maxentius wordt aangenomen dat het formaat van dit werk (161,5 x 170 cm) doek als drager heeft bepaald.5 Dit kan echter niet als argument gelden voor het werk Tobias vangt de vis, dat met 78 x 101,5 cm kleiner is dan sommige van Lastmans werken op paneel.6 In geen van beide werken is een ondertekening in krijt waar te nemen,7 maar dit lijkt te verklaren door het feit dat ze op doek zijn geschilderd.8 Een doek zal ondanks het opspannen meer veren dan een statisch paneel en maakt tekenen met een hard medium als krijt wellicht minder praktisch.9 Tussen de twee onderzochte doeken bestaan evenwel ook verschillen. Op het schilderij te Bremen zijn op enkele plaatsen lijnen in een vloeibaar medium aangetroffen, die niet overeenkomen met het geschilderd oppervlak en tot een eerdere, voorbereidende fase lijken te behoren. Dit is onder meer te zien in de ronde vorm ter hoogte van de schouder van de liggende figuur vooraan (afb. 37) en het zou heel goed een eerste schets in een vloeibaar medium kunnen betreffen. Hoewel dit geenszins verantwoorde conclusies toelaat, ontstaat op basis van de foto in hoge resolutie de indruk dat op het doek met De barmhartige Samaritaan in de Kremer Collectie vergelijkbare toetsen van een eerste opzet voorkomen.10 Bij het uitwerken van de compositie in verf op het werk te Bremen is her en der afgeweken van de eerste opzet. Hoewel het niet om grote ingrepen in de compositie gaat, tonen deze aanpassingen aan dat het opnieuw een creatief proces betrof.11 Met IRR valt in Tobias vangt de vis een dergelijke opzet in penseel niet te detecteren, maar wel vielen enkele wijzigingen in verf op bij het uitwerken van de engel, met name bij het hoofd, de borstkas en de kleding bij de kuit (afb. 38). Deze aanpassingen wijzen erop dat bij een andere benadering de voorstelling evenzo goed tijdens het schilderen nog werd aangepast.
Weliswaar lijkt het logisch om te veronderstellen dat bij deze op doek geschilderde werken een ondertekening ontbreekt vanwege de drager, maar aangezien op enkele met IRR onderzochte panelen uit dezelfde periode evenmin ondertekening zichtbaar was te maken, kan dit niet de enige verklaring zijn.
Dit geldt bijvoorbeeld voor De evangelist Johannes op Patmos met de datering 1613, hetzelfde jaar als de hierboven beschreven doeken.12 Met IRR is in het Rotterdamse paneeltje geen ondertekening waargenomen,13 maar tijdens het schilderproces bracht de kunstenaar, zoals vaker gesignaleerd, nog wel een aantal kleine correcties aan. Zo zijn de vingers van de linkerhand van de evangelist vergroot en de neus en het voorhoofd van het in profiel weergegeven gezicht juist iets verkleind (afb. 39).14
Op basis van de losse toets wordt De evangelist Johannes op Patmos in verband gebracht met de brunaille Het offer van Abraham.15 Dit paneel is gemonogrammeerd, maar niet gedateerd en wordt rond 1610-12 of iets later geplaatst.16 Mogelijk was deze kleine brunaille, net als de vroege grisaille Christus op de Olijfberg in Stuttgart (nr. 2), als ontwerp bedoeld voor een prent door Claes Lastman.17 In tegenstelling tot het werk in Stuttgart, kon op dit paneel geen overtuigende ondertekening worden waargenomen.18 Op enkele plaatsen zijn lijnen te zien die niet tot het oppervlak lijken te behoren, zoals bij de halsuitsnede van Abraham of bij diens rechterarm (afb. 40). Deze lijnen zijn echter te summier om als daadwerkelijke ondertekening te interpreteren. Wel zijn in het oppervlak en met IRR op veel plaatsen contouren rond de vormen zichtbaar, die bijvoorbeeld sterk zijn aangezet bij de rechter taille van Isaak of bij de voorkant van de bovenste vleugel van de grote engel. Met IRR zijn enkele correcties van de vormen te observeren en net als op het werk met de evangelist werd het profiel van Abraham iets aangepast.
Over de reden voor deze afwijkende aanpak in enkele schilderijen kan slechts gespeculeerd worden, maar het is aannemelijk dat Lastman in deze vrij vroege fase van zijn productie zocht naar de meest bevredigende manier van werken. Na deze experimenteerfase lijkt de schilder de aanvankelijk gevonden modus weer op te pakken. In vrijwel alle andere met IRR onderzochte werken uit het tweede decennium van de zeventiende eeuw kon namelijk een uitvoerige, sprankelende ondertekening worden waargenomen die met veel aanpassingen in verf werd uitgevoerd. Deze sluiten aan bij de in paragraaf 2.3 besproken schilderijen met een duidelijke krijtondertekening, en de ingezette lijn kan dan ook weer worden opgepakt.

Afb. 37
Pieter Lastman,
De slag tussen Constantijn en Maxentius, 1613 gedateerd,
Bremen, Kunsthalle Bremen, inv./cat.nr. 251-1903/4,
detail in IRR en VIS

Afb. 38
Pieter Lastman,
Tobias vangt de vis, 1613 gedateerd,
Leeuwarden, Fries Museum, inv./cat.nr. S2006-031,
detail in IRR en VIS

Afb. 39
Pieter Lastman,
De evangelist Johannes op Patmos, 1613 gedateerd,
Rotterdam, Museum Boijmans Van Beuningen, inv./cat.nr. 2723,
detail in IRR en VIS

Afb. 40
Pieter Lastman,
Het offer van Abraham: Een engel weerhoudt Abraham om Isaak te offeren (Genesis 22:10-12), ca. 1612,
Amsterdam, Museum Rembrandthuis,
detail in IRR en VIS
Notes
1 Het zou interessant zijn om van de hier besproken doeken de draden te tellen om vast te stellen of deze wellicht van eenzelfde rol afkomstig zijn.
2 Gezien het formaat van het doek was het niet mogelijk het volledige schilderij op te nemen, maar aan hand van de vier opgenomen blokken kunnen een aantal belangrijke observaties worden gedaan met betrekking tot de werkwijze in dit schilderij.
3 De compositie van Tobias vangt de vis is net als enkele andere voorstellingen van Lastman gebaseerd op een werk van Adam Elsheimer, Seifert 2008, p. 212-219.
4 Voor de ontdekking van dit schilderij, zie Seifert 2014a.
5 Zie Amsterdam 1991, nr. 3, p. 95.
6 Vergelijk bijv. De offerstrijd tussen Orestes en Pylades, 1614, met de afmetingen 83,2 x 126,1 cm.
7 Reeds geobserveerd door Julia Tholen, Kunsthalle Bremen, die de opnames vervaardigde, bericht d.d. 25-04-2022.
8 Alexander Keirincx, die bekend staat om zijn minutieuze ondertekening waarin hij met plezier elk blaadje en zelfs de reflectie daarvan in het water voorbereidt in krijt, lijkt op doek ook anders te werken. De lijnen waarmee in Bosgezicht met zware eik, op de voorgrond een jachttafereel, 1630, Rotterdam, Museum Boijmans Van Beuningen (https://rkd.nl/technical/3206), boomstam en takken werden getekend zijn identiek, maar de bladeren zijn veel minder uitgebreid ondertekend dan in de werken op paneel, vergelijk Sluijter-Seijffert/Wolters 2009. Het op doek geschilderde Judith met het hoofd van Holofernes van Lastmans leermeester Gerrit Pietersz. toont weliswaar de voor hem typerende ondertekening, maar slechts in zeer geringe mate en vooral waarneembaar in de hoofden. Dus ook daar lijkt de werkwijze iets af te wijken (https://rkd.nl/technical/5018876).
9 Zie ook Wolters 2011, p. 49, noot 142. Verder onderzoek naar verschillen tussen het werken op doek en paneel zou interessante resultaten kunnen opleveren.
10 https://thekremercollection.com/paintings/pieter-lastman-the-good-samaritan/, zie bijv. de toetsen in het gezicht van de gewonde man. IRR-onderzoek van het werk zou zeker interessant kunnen zijn.
11 Seifert ziet dit schilderij als ‘ein Musterbuch italienischer Malerei’ in verband met ontleningen aan diverse schilders, zoals de liggende man linksonder met opgeheven armen die van Caravaggio is overgenomen. Deze figuur werd ook al gebruikt op de hiervoor besproken twee versies van De opstanding (zie ook Seifert 2011, p. 213). Verder vermeldt Seifert ontleningen aan Rafaël, Titiaan en Tintoretto, waarbij hij de overname niet zozeer als het ‘rapen’ van Van Mander interpreteert, maar eerder als aemulatio van de grote meesters. Seifert 2011, p. 172-176. Het is niet mogelijk om het werkproces bij deze verwerking van modellen in detail te analyseren
12 Dit kleine schilderij maakte oorspronkelijk deel uit van een reeks met de vier evangelisten, waarvan De evangelist Marcus ontbreekt. De evangelist Mattheüs bevindt zich nu in Providence, De evangelist Lucas te Dijon. Amsterdam 1991, nr. 4, p. 92-93, Döring 1992, p. 476.
13 Mogelijk is voor deze voorstelling een tekenmateriaal gebruikt dat niet waarneembaar is met IRR, zoals rood of wit krijt. Voor materiaal gebruikt voor ondertekeningen en hun zichtbaarheid in IRR, zie Kirby/Roy/Spring 2002-2003.
14 Onderzoek van de beide andere evangelisten zou informatie kunnen opleveren over de werkwijze in de serie als geheel. Hoewel moeilijk te beoordelen, lijkt met het blote oog op het paneel met Mattheüs vooral in de witte kleding en de baard een onderliggende structuur aanwezig, mogelijk een ondertekening. Mocht dit juist zijn, dan werden er dus binnen eenzelfde reeks verschillende werkwijzen gehanteerd.
15 Bikker/Bruijnen/Wuestman 2007, p. 241-242.
16 De kunsthistorische datering is ca. 1610-12, op basis van dendrochronologie is een iets later ontstaan evenwel niet ondenkbaar. Bikker/Bruijnen/Wuestman 2007, p. 241.
17 Seifert 2008, p. 209.
18 Het offer van Abraham heeft een lichte ondergrond wat het reflecteren van de infrarode straling niet zou mogen hinderen om een ondertekening te detecteren. Wellicht was voor deze kleine voorstelling een minimale opzet voldoende.