Nr. 43 De doop van Christus
1629, Edinburgh, National Galleries of Scotland
Op De doop van Christus is geen ondertekening in krijt zichtbaar te maken. Alleen bij de halo rond de duif komen enkele lijnen voor die overduidelijk met een passer werden getrokken – het passergaatje bevindt zich in de borst van de duif. Voorts zijn op veel plaatsen verfcontouren te zien. Deze geven de knobbelige musculatuur van de naakte lichaamsdelen aan op een wijze die vergelijkbaar is met veel andere werken waar dit in krijt is uitgevoerd. Op meerdere plekken in de voorstelling zocht de kunstenaar nog naar de juiste vormen en er komen nogal wat aanpassingen voor. Zo bevond Johannes’ rechteronderarm zich eerst lager, waardoor er minder ruimte bestond voor het water dat nu uit diens hand over Christus’ hoofd stroomt. De kop van de hond rechts naast Christus was meer naar links gedraaid en eventueel maakte het dier in deze initiële versie oogcontact met de beschouwer.1 Waarschijnlijk was de vrouw met het kind op de arm aan de linkerbeeldrand eerst heel anders gepland, met gevouwen handen, zonder kind en met een andere vorm voor het hoofd. De kale man links van Johannes toont in de eerste opzet een ander profiel, misschien betrof het een vrouw. Nonchalance bij het doorvoeren van een andere wijziging valt op aan de rechter beeldrand. Van de man met de tulband is in IRR ook de rechterhand zichtbaar die een stok vasthield. Hand en stok zijn nu aan het oog onttrokken, maar bij de voet is het onderste deel van de stok zichtbaar gebleven. Bovendien was de voet van de man daar oorspronkelijk niet gepland. Op een aanzienlijk aantal plaatsen werden nog armen, benen of voeten gecorrigeerd. In dit werk leidt, zoals vaker bij Lastman, de toevoeging van het oogwit in een aantal figuren pas weer tot de definitieve blikrichting.
Opmerkelijk is dat er voor lichaamsdelen die zich in de schaduw bevinden in IRR donker ogende ondermodellering valt te observeren. Dat is goed te zien bij de benen van Christus, waar deze grijze laag alleen voor de nu geschilderde benen zichtbaar is en niet voor de bredere vorm, zoals in eerste instantie gepland. Het betreft waarschijnlijk geen dark halo, die in een enkel ander werk is waargenomen, omdat deze zich daar ruim om de vormen heen bevindt.2

IRR

Pieter Lastman
De doop van Christus, 1629 gedateerd
Edinburgh (stad, Schotland), National Galleries Scotland
Notes
1 Nu kijkt geen enkele figuur naar de betrachter en dit spel met blikrichtingen herinnert weer aan De doop van de kamerling te München (nr. 31) of De opwekking van Lazarus in het Maurithuis (nr. 34).
2 Voor de dark halo zie De ontmoeting van Odysseus en Nausikaä (nr. 29), een mogelijk lichte variant is te zien in De bewening van Abel (nr. 37).