Lastman in focus

RKD STUDIES

Nr. 27 David in de tempel

1618, Braunschweig, Herzog Anton Ulrich-Museum


De voorstelling met David in de tempel toont een uitgebreide ondertekening die vlot en los opgezet – ten dele met meerdere contourlijnen – en in de anatomie de voor Lastman typerende wat golvende, knobbelige tekenwijze laat zien.1 Her en der dunnere lijnen, bijvoorbeeld op de bovenarm van de oudere zanger geheel rechts, doen vermoeden dat er sprake is van een opzet in twee fasen. In de donkere partijen is het moeilijk om ondertekening te detecteren, maar in de figuur onder het orgel links vallen duidelijk krijtlijnen waar te nemen. In een aantal passages oogt de ondertekening zeer gedetailleerd, bijvoorbeeld in de schakels van Davids keten of de decoraties op het orgel.2 De bloemen in de voorgrond daarentegen werden, zoals gebruikelijk, niet ondertekend. Kenmerkende elementen zijn de als rondjes getekende ogen van jongeling met de trombone. Hoewel niet heel goed te beoordelen, zouden diens ogen en die van de figuur links van hem verbonden kunnen zijn door een hulplijn om de ogen correct te plaatsen.3

Een opmerkelijk aspect betreft de diagonale lijn die met een liniaal van het gordijn links tot aan de hand met de strijkstok van de violist rechts is getrokken.4 Deze lijn loopt dwars over alle andere vormen heen en fungeert om de sterke licht-donker overgang aan te geven; Lastman baseert zich hierbij ongetwijfeld op Caravaggio.5 Andere rechte lijnen, zoals de verticalen van het orgel en de orgeldeuren of de lijn bij het kleed rechts vooraan, tekende de kunstenaar eveneens met een liniaal. In tegenstelling daarmee trok de kunstenaar de voorkant van het podium waarop David musiceert uit de hand, waarbij de lijn een aantal malen werd hernomen. Dat de ondertekening als werktekening fungeert, blijkt weer uit het feit dat de krijtlijnen van de lamp links over die van de orgeldeur heen lopen.6 Afgezien van een enkel klein krabbeltje op de schouder van David ontbreken arceringen voor schaduwmodellering.

Tijdens het uitwerken van de ondertekening komen veel wijzigingen voor die met name de vormen corrigeren. In de plooival en gedrapeerde stoffen vonden diverse aanpassingen plaats, bijvoorbeeld in het kussen waarop David knielt, in de doek die over het podium valt en aan de linkerkant werd verbreed, in het tapijt dat zich onder de jongelingen met de muziekinstrumenten bevindt, of in de mantel van David, ter hoogte van het rechter bovenbeen. Bij de kruk onder de luit zien we op de grond een wirwar aan lijnen, waarschijnlijk was hier eerst stof gedrapeerd.7 Verder zocht de kunstenaar naar de juiste plaatsing van muziekinstrumenten en handen die ze vasthouden. Zo verschoven de handen van de man met de violoncello en werd de luit in vergelijking met de ondertekening in verf wat schuiner geplaatst. Bij de grote kan links veranderden de voet en de op Adam van Vianen geïnspireerde cuppa, enigszins ten opzichte van de ondertekening,8 en bij het wierrookvat van de achterste jongeling liep de ketting in de ondertekening over het vat heen. Interessant is dat de rookpluimen op de offertafel en opstijgend uit het wierrookvat, niet zijn ondertekend.9

Het pas vastleggen van de blikrichting tijdens het schilderen, die af lijkt te wijken van de ondertekening, zien we in dit schilderij onder andere bij David (wiens hoofd nog aan de bovenkant werd verkleind) en de zangers en muzikanten. Groter lijkt nog het verschil tussen het gezicht van de organist in IRR en zichtbaar licht.10

Ingrijpender en met een effect op de compositie is het verkleinen van het grote gordijn rechts, dat pas in latere fase van het creatieve proces plaatshad.11 Aan de linkerzijde was het gordijn in verf aanvankelijk veel breder en het dekte een deel van de orgeldeur af. Mogelijk werd het gordijn verkleind omdat anders een teveel aan donkere vlakken de compositie zou beheersen.

IRR


Nr. 27
Pieter Lastman
David in de tempel, 1618 gedateerd
Braunschweig, Herzog Anton Ulrich-Museum, inv./cat.nr. GG 208


Notes

1 Het onderwerp van dit schilderij is diffuus. De Bijbel (2 Samuel 6:1-17) verhaalt over David die met muziek en dans de Ark van het Verbond naar Jeruzalem brengt. Uiteindelijk wordt de ark in een tent geplaatst waar brandoffers plaatsvinden. Op het schilderij betreft het geen tent, maar een tempel, terwijl deze tempel pas veel later door Davids zoon Salomo werd gebouwd. De Ark van het Verbond valt niet te ontdekken, wel komen brandoffers en muzikanten voor. Zie ook Klessmann 1983, p. 117.

2 Eerste belangrijke observaties door Hildegard Kaul en Verena Herwig, ongepubliceerd rapport juli 2022.

3 Volgens https://kulturerbe.niedersachsen.de/objekt/isil_DE-MUS-026819_opal_herzanulm_kunshe_GG208/1/ is dit orgel gebaseerd op dat uit de Oude Kerk in Amsterdam. Hoewel er enige overeenkomsten zijn te zien met het huidige orgel, kan dit niet het voorbeeld zijn geweest, want dit orgel stamt pas uit de achttiende eeuw, zie https://nl.wikipedia.org/wiki/Hoofdorgel_van_de_Oude_Kerk_in_Amsterdam. Voor orgels en andere toetseninstrumenten in de schilderkunst, zie Antwerpen 2022.

4 Ze komen voor in De triomf van Mordechai (nr. 22) en Paulus en Barnabas te Lystra (nr. 24).

5 In verf loopt de schaduw iets verder naar rechts door.

6 Dit is vergelijkbaar met De opstanding in Boedapest (nr. 8) waar twee van dergelijke lijnen voorkomen. Zie tevens Het offer van Abraham (nr. 17) waar in het oppervlak overeenkomstige schaduwwerking valt waar te nemen, maar niet zo scherp afgebakend en zonder ondertekening.

7 Het kan echter niet helemaal uitgesloten worden dat de lamp pas in tweede instantie in de ondertekening werd opgenomen. Dit over elkaar heen tekenen zien we ook in de linker arm van de jongen met de tamboerijn die onder de trombone door loopt of bij lijnen voor de hals van de viool die onder de duim van de muzikant zichtbaar zijn.

8 Kaul/Herwig, ongepubliceerd rapport juli 2022.

9 De cuppa is duidelijk geïnspireerd op de bekende kan van Adam van Vianen die Lastman herhaaldelijk heeft afgebeeld, voet en hals zijn echter heel anders. Zie ook hierboven bij nr. 24.

10 Vergelijk dit bijvoorbeeld met de enorme ondertekende rookpluimen die opstijgen van de fakkels op Paulus en Barnabas te Lystra (nr. 24).

11 Freise 1911, p. 41 benoemt hem als organist. Mocht het orgel in het schilderij toch geschilderd zijn naar dat uit de Oude Kerk in Amsterdam (zie hierboven), dan zou deze organist kunnen verwijzen naar Jan Pietersz. Sweelinck, de broer van Lastmans leermeester die dit orgel bijna dagelijks bespeelde. Zie https://sweelinq.com/nl/product/oude-kerk-amsterdam-vater-muller/. In de boedel van Pieter Lastman komt een portret voor van een Jan Pietersz waar Seifert ‘(Sweelinck?)’ achter schrijft, Seifert 2011, p. 316, nr. 197.

12 Kaul/Herwig, ongepubliceerd rapport juli 2022.